SV | Toen zeide die vrouw tot Elia: Nu weet ik, dat gij een man Gods zijt, en dat het woord des HEEREN in uw mond waarheid is. |
WLC | וַתֹּ֤אמֶר הָֽאִשָּׁה֙ אֶל־אֵ֣לִיָּ֔הוּ עַתָּה֙ זֶ֣ה יָדַ֔עְתִּי כִּ֛י אִ֥ישׁ אֱלֹהִ֖ים אָ֑תָּה וּדְבַר־יְהוָ֥ה בְּפִ֖יךָ אֱמֶֽת׃ פ |
Trans. | watō’mer hā’iššâ ’el-’ēlîyâû ‘atâ zeh yāḏa‘ətî kî ’îš ’ĕlōhîm ’ātâ ûḏəḇar-JHWH bəfîḵā ’ĕmeṯ: |
Toen zeide die vrouw tot Elia: Nu weet ik, dat gij een man Gods zijt, en dat het woord des HEEREN in uw mond waarheid is.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen zeide die vrouw tot Elia: Nu weet ik, dat gij een man Gods zijt, en dat het woord des HEEREN in uw mond waarheid is.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!